Wat je in het volgende stuk zou kunnen opvallen is dat de boerderijen hier relatief dicht bij elkaar staan. Dat is op zich vreemd als je weet dat in Oldambt men gigantische landbouwpercelen heeft. Dat heeft er mee te maken dat de percelen heel lang en smal zijn. En dat komt weer door het zogenaamde recht van opstrek. Bij inpoldering had iedere boer recht op het stuk ingepolderd land dat recht achter zijn perceel gelegen was. Zo werden de percelen steeds langer.
De voorhuizen van de boerderijen worden mooier en mooier. Let vooral op het huis op Hoofdweg 81 in Art nouveau stijl.
Het recht van opstrek is een recht dat aan landeigenaren werd gegeven om het verlengde van het ontgonnen perceel eveneens te ontginnen. Dit recht bij ontginningen kwam voor bij diverse landschapstypen waarvoor was besloten om bijvoorbeeld wateren, woeste gronden of kwelders te ontginnen. In het laatste geval spreekt men wel van het recht van aanwas. Het recht van opstrek is ontstaan uit het middeleeuwse wildernis- of grondregaal en is als zodanig nauw verwant met het strandrecht.
Het recht van opstrek leidde doorgaans tot het ontstaan van een slagen- of strokenlandschap. De nederzettingsvorm die zich daaruit ontwikkelde, was meestal het Lint- of streekdorp, zodat men ook wel over een streekdorpenlandschap spreekt.
Veelal kregen boeren bij ontginningen in de 11e eeuw het recht om gronden te ontginnen samen met het recht van opstrek. Deze ontginningen begonnen bij hoger liggende rivierduinen. Bij het recht van opstrek was de te vormen achtergrens van een te ontginnen perceel niet vooraf bepaald. Bij het ontginnen werd een achterkade aangelegd en werd het land ertussen drooggelegd. Daarna werd een nieuwe achterkade aangelegd en werd het verlengde van de percelen ontgonnen. Hierdoor werden de ontgonnen percelen steeds langer. Dit leidde soms tot percelen van enkele kilometers. Het recht van opstrek rekte totdat bij de ontginning natuurlijke wateren of andere ontginningen tegen werden gekomen.
Links naar nog meer informatie