Je fietst door de polders van het Oldambt – niet alleen voor de fietser om te genieten. Dit deel van het gebied is ook zeer geliefd bij vogels. Onderweg zou je een bezoekje kunnen brengen aan de buitendijkse vogelkijkhut De Kiekkaaste.
Vogelherkenning – Big 5 - veelvoorkomende vogels.
1. Kiekendief
2. Brandganzen
3. Veldleeuwerik
4. Graspieper
5. Gele kwikstaart
And really big: de Zeearend!
1. Kiekendief
In ons land komen vier soorten kiekendieven voor: de grauwe, de blauwe, de bruine kiekendief en de steppekiekendief. De bruine is het talrijkst met 1.200 à 1.400 broedparen. De andere drie soorten zijn veel zeldzamer: de grauwe telt maar 45 broedparen en de blauwe slechts 11. Overwinterende en overzomerende steppekiekendieven worden slechts sporadisch in Nederland gezien.
De meer zeldzame Grauwe Kiekendief kunt u in Oldambt regelmatig zien. Kiekendieven jagen op het gehoor. Ze jagen dus nooit hoog in de lucht, maar zo’n twee meter boven de grond. Ze vliegen tegen de wind in met de vleugels in een V-vorm omhoog, en ze vliegen dan een beetje schommelend.
Opmerkelijk bij alle kiekendieven is dat man en vrouw sterk van elkaar verschillen. De vrouwen zijn vervolgens lastig van elkaar te onderscheiden: die zijn allemaal in meer of mindere mate bruin.
Voor onderscheid moeten we bij de mannen zijn, maar dan nog maken grauw en blauw het ons niet makkelijk. Men heeft zelfs heel lang gedacht dat het een en dezelfde soort was. Voor de kenner: de blauwe is egaal van kleur en aan de compacte kant; de grauwe is slanker en heeft een streep overlangs. De bruine kiekendief is behoorlijk bont gekleurd met een opvallend blonde kop. De steppekiekendief is van onderen erg licht en heeft twee karakteristieke zwarte wybertjes aan z’n vleugeltoppen.
Meer informatie over de Kiekendief vind je hier:
https://www.bnnvara.nl/vroegevogels/artikelen/herken-de-kiekendief
2. Brandgans
De brandgans heeft een wit gezicht met zwarte snavel en wat zwart om de ogen. De onderkant van het lichaam is wit met wat grijs op de flanken, een zwarte staartpunt, hals en begin romp. De brandgans produceert een kenmerkend kort gegak, lijkt op het keffen van een hond. De brandgans is pas sinds 1984 broedvogel in Nederland. Tot het oorspronkelijke leefgebied van deze prachtig getekende, compacte gans behoren richels op kliffen en heuvels op onherbergzame plaatsen als Spitsbergen, Groenland en Noord-Rusland. In Nederland vond de brandgans ook een leefgebied dat aan de behoefte voldoet, waarschijnlijk geholpen door de aanwezigheid van 'tamme' brandganzen die gehouden worden in parken en tuinen. Uit deze groep ontstond een sterk groeiende populatie van niet-trekkende broedvogels.
3. Veldleeuwerik
De uitbundig klinkende zang van de veldleeuwerik kan op mooie dagen in het voorjaar van grote hoogte gehoord worden. De mannetjes maken spectaculaire zangvluchten. Eerst klimmen ze tot een hoogte van soms meer dan honderd meter, waarna ze luid zingend omlaag vliegen om in de buurt bij het vrouwtje te landen. Een uitzonderlijk record ligt op 56 minuten. Helaas gaat het zeer slecht met de veldleeuwerik. Sinds 1960 namen de aantallen met 95% af. Daarmee is deze soort een van de grootste slachtoffers van de intensieve landbouw en verruiging van de duinen. De veldleeuwerik heeft een lichtbruin kleed met een gestreepte borst en bovendelen. De borst is licht geelbruin en de streping op de borst contrasteert met de witte buik. Veldleeuweriken kunnen een korte, stompe kuif oprichten. Ze hebben een relatief korte snavel. In de vlucht vallen de smalle witte vleugelachterrand en witte staartzijden op. Kenmerkende zangvluchten tot op grote hoogte.
4. Graspieper
De algemeenste piepersoort in Nederland. Heeft geen opvallende kenmerken, maar roep en zang zijn karakteristiek. Broedt in allerlei open landschappen, het talrijkst in open duinen. Hij is daar een belangrijke waardvogel voor de koekoek. Is als broedvogel sterk achteruitgegaan, vooral in grasland, maar trekt nog wel talrijk door, vooral in april en oktober. Schaarser in de winter. Klein, gestreept, dunne snavel. Witte buitenste staartpennen. Flanken zwaar gestreept; hier is de gelijkende boompieper heel dun gestreept. Weinig oogstreep, opvallende oogring. Roep en zang verschilt sterk met die van boompieper.
5. Gele kwikstaart
Gele kwikstaarten hebben een voorkeur voor open landbouwgebieden. Ze wippen de staart regelmatig met felle schokkende bewegingen op en neer. 'Gele kwikken' hebben een onstuimige balts, met trillende veren fladdert het mannetje boven het vrouwtje of loopt steeds rondjes om haar heen. Man gele kwikstaart heeft een duidelijke gele keel en borst in prachtkleed. Blauwgrijze kop met brede witte wenkbrauwstreep, gele onderdelen en olijfgroene bovendelen. Spitse snavel van een insecteneter en een 'kwikkende' staart. Heeft een kenmerkende korte roep die hij in de vlucht laat horen.
Links naar nog meer informatie